Tussen kunst en vintage – op bezoek bij kunstenares Joyce ter Weele

Collage, tekening, fotografie-procedés en printkunst. Dit alles komt samen in het intrigerende werk van Joyce ter Weele (1988). La Raduzzi bracht deze teken- en mixed media kunstenaar een bezoek in haar Groningse boerderij.

Om bij de boerderij van Joyce ter Weele te komen hadden we het ook Pieterpad kunnen volgen, dat er vlak langs loopt. Hier en daar is het beroemde wandelpad alleen niet zo zichtbaar meer door al het gras. Op weg naar haar woonboerderij met atelier, passeren we een groot aantal wandelaars. “Vooral tijdens natte periodes is het pad niet meer zo makkelijk te vinden”, zegt Joyce. “Dan lopen er opeens allemaal zoekende mensen op het erf!”

Joyce won tijdens haar afstuderen aan kunstacademie Minerva te Groningen het Coba de Groot Stipendium. Al tijdens haar studie was zij geïntrigeerd door de verschillende technieken waarmee zij werk kon maken, zoals collage, grafiek (monotype en fotografische etsen), fotografie, kallitypie en het combineren van verschillende tekenmaterialen met zwart/ witte verf. Al die technieken zijn in haar hoofd blijven zitten, en komen er nu langzaam, een voor een uit.

Achter de werkelijkheid
Als we het woongedeelte van de oude boerderij binnengaan, staan we na de keuken (waar het heerlijk naar appelcake ruikt) meteen in haar atelier. “Mijn vriend heeft zelf een muurtje in de woonkamer gezet. Nu heb ik naast de woonkamer mijn atelier met uitzicht op de tuin, met zoals vandaag een fantastische lichtinval”. Tegen dat zelfgemaakte muurtje staat haar meest recente werk. Zo op het eerste gezicht lijkt Joyce’ werk abstract; vol van zwarte en witte vormen, vlekken en lijnen. Maar ze laat zich altijd inspireren door de werkelijkheid, en hier en daar zijn nog herkenbare vormen te ontwaren. “Mijn inspiratie doe ik nog altijd op vanuit mijn archief: zoals een reis naar Berlijn, een stad die veel indruk op mij maakte. En de foto’s die ik maak van verlate plekken, zowel van de natuur als van verstedelijkte gebieden. Daar haal ik details uit en die verwerk ik in mijn uiteindelijke werken”.

Materiaal 2.0
Voor Joyce is het materiaal net zo belangrijk als het onderzoeken van verschillende technieken. Het onderwerp is daarbij altijd van ondergeschikt belang. Ze zegt er zelf over: “ik begin eerst altijd met maken. Daarna denk ik pas na over wát ik eigenlijk heb gemaakt. Het is soms verrekte moeilijk om uit te leggen wat, en waarom, je iets maakt. Daarom helpen recensies mij ook met het verkrijgen van inzicht in mijn eigen werk. Als een ander iets over mijn werk wil zeggen, helpt dat mij ook weer met begrijpen wat ik doe en maak. Het is aan de beschouwer zelf om te bepalen of hij of zij iets in mijn werk ziet, of herkent.

Koeienstal vol vintage
Halverwege de middag lopen we nog even door de grote stallen die naast de boerderij liggen. Ze vertelt dat ze nog niet zo lang hier woont, en zelf ook nog niet zo uitgebreid heeft rondgesnuffeld. In één van de stallen blijkt een schat te hangen: rijen en rijen oude kleding en schoenen van de lokale rederijkerskamer genaamd Iovivat. We wanen ons in een vintage-walhalla, en kunnen de verleiding niet weerstaan: we laten de kunstwerken even voor wat ze zijn en besluiten wat kleurrijke jurken te passen.

Ontdekkingsreis
Na de vintage-sessie in de stal vertelt Joyce over de expositie horende bij haar Coba de Groot-prijs. Hiervoor maakte zij zes grote werken waarin ze fotoprint-technieken, collage, verf en tekenen combineerde. Een van die werken kunnen we in haar atelier bewonderen. Tijdens het maakproces werd ze opeens gegrepen door een piepklein geschilderd detail. Ze besloot verder te duiken in dit detail, en maakte er een nieuw werk van. Dit werd het begin van haar Blow ups: een detail uit een vorig werk handmatig uitvergroten en uitwerken, alsof ze haar eigen werk onder de microscoop legt. “Dit zijn van die typische projecten die ik in mijn hoofd heb; ideeën die ontstaan tijdens het maakproces. Toen ik werkte aan de expositie voor Coba de Groot kreeg ik uiteindelijk een beetje haast, omdat ik dus allerlei nieuwe mogelijkheden ontdekte. Drie blow-ups heb ik uiteindelijk nog kunnen maken, en ik wil graag met deze ideeën verder.”

Tegen de muur
Hoewel Joyce ook wat kleinere werken heeft gemaakt, is ze vooral een kunstenaar die groot werkt. Maar dat hangt ook van de expositieruimte af. “Mijn werk lijkt en voelt vaak groter dan het daadwerkelijke oppervlak. Ik denk dat ik me begeef me op het grensvlak van de mural art en omgevingskunst, omdat mijn werk in principe bedoeld is voor op of aan een muur. Mijn uitgangspunt is de ruimte waar ik mijn kunstwerk ga presenteren. Waar vraagt die ruimte om? Welke sfeer voel ik? Past het idee dat ik heb bij de ruimte? En dan ga ik aan de slag”. In de toekomst hoopt ze meer tijd en ruimte te krijgen voor het combineren van meerdere technieken door elkaar. ‘’Ik kan nu al niet wachten om te testen of het überhaupt mogelijk is om mijn manier van tekenen én met een fototechniek én met een druktechniek te combineren.‘’

Ze is klaar voor de toekomst, met meer expo’s in binnen- en buitenland. Terwijl ik in de woonkamer een en ander opschrijf, krijgt Joyce een mailtje van de STRABAG Art Award uit Oostenrijk. Ze is door de eerste selectieronde heen en mag drie werken insturen voor de laatste ronde. Met die toekomst zit het waarschijnlijk wel goed.

Voor meer informatie over Joyce ter Weele en haar werk: www.joyceterweele.com.
Dit artikel werd eerder gepubliceerd in Palet Magazine, nummer mei/juni 2017.

2017-12-05T21:43:46+01:00 5 december, 2017|Kunst&Co|

Geef een reactie