De cirkel is rond. Na grootse tentoonstellingen over tekeningen van Michelangelo in 2005 en Rafaël in 2012, is nu eindelijk de beurt aan de laatste van de Grote Drie van de Italiaanse Renaissance: Leonardo da Vinci. Al was dat nog geen sinecure: Het Teylers bezit zelf geen tekeningen van Da Vinci, en ruim vijf jaar had de tentoonstellingsmakers contact met bruikleengevers van over de hele wereld. De naam van Michael Kwakkelstein, directeur van het NIKI te Florence en hoogleraar te Utrecht, wierp gewicht in de schaal, en uiteindelijk kwamen er 32 tekeningen en schetsen van de meester naar Haarlem, naast werken van navolgers en tijdgenoten. En die zijn een feest voor het oog.
Wetenschapper en kunstenaar
Volgens Leonardo-biograaf Walter Isaacson had Da Vinci zich ongetwijfeld erg op zijn gemak gevoeld in het Teylers Museum te Haarlem, een plek waar wetenschap en kunst hand in hand gaan. Ook in Da Vinci’s optiek gold dat wetenschap en kunst uitstekend samengingen. Leonardo hield zich bezig met architectuur, menselijke en dierlijke anatomie, machines, wapentuig, waterhuishouding en het ontstaan van de aarde, en schreef er in zijn kenmerkende priegelige spiegelschrift notitiebladen vol mee, afgewisseld met tekeningen en schetsen.
Van die notitiebladen zijn er heden nog zo’n 6000 bekend, waar dat er ten tijde van zijn dood nog rond de 30.000 waren. Dankzij de hedendaagse technologieën en internet zijn deze notities makkelijk in te kijken. Zo valt op te maken hoe Da Vinci tegen de schilderkunst aankeek. Volgens Leonardo was de schilder “Heer en meester over alles”, en bepaalde hij hoe mooi of lelijk iets uiteindelijk ging worden. En nog belangrijker: daarmee bepaalt en stuurt de kunstenaar ook de reactie van het publiek. En vooral die reactie, dáar was Da Vinci erg mee bezig.
Om de natuur zo goed mogelijk te kunnen reproduceren, was observatie en kennis van de menselijke anatomie vereist. Da Vinci bestudeerde daarvoor tientallen lijken. Wie kent zijn tekeningen niet van spierbundels, geslachtsorganen of de beroemde baby in de baarmoeder? Maar daarnaast schetste Da Vinci een heel arsenaal aan koppen en profielen; van fraaie dames tot schone jongelingen, en van pezige ouderlingen tot misvormde en monsterlijke bejaarden. Voor het Teylers Museum vormen deze koppen, uiteenlopend van verbijsterende schoonheid tot afzichtelijke lelijkheid, het uitgangspunt van de Leonardo da Vinci-tentoonstelling.

Toegeschreven aan Francesco Melzi, (ca. 1491/93-1570), Vijf bustes van mannen en vrouwen met een in meer of mindere mate misvormd gezicht en drie bustes van een oude man in profiel, ca. 1560, pen en inkt over rood krijt, Royal Collection Trust / © Her Majesty Queen Elizabeth II.
2019 Da Vinci-jaar
En het Teylers bijt daarmee, heel slim, het spits af van wat volgende jaar ongetwijfeld een interessant Da Vinci-jaar gaat worden. In mei 2019 is het Leonardo’s 500ste sterfjaar, en dat zal gevierd gaan worden met tentoonstellingen en activiteiten in de Uffizi te Florence, het Louvre, de Ambrosiana te Milaan, waar de meeste technische tekeningen van Da Vinci worden bewaard. En dan is er nog de Royal Collectie uit Windsor Castle, waar een flinke hoeveelheid tekeningen van Da Vinci bewaard wordt en waar men voor de tentoonstelling in Haarlem al royaal zo’n zestien tekeningen uitleende.
De tentoonstelling is opgedeeld in de zalen Leonardo I en Leonardo II; de eerste is de vaste ruimte speciaal voor tijdelijke tentoonstellingen, gevuld met tekeningen en schetsen. Leonardo II is in het Prentenkabinet ingericht, en gevuld met vooral navolgers van Leonardo, waar uit de doeken wordt gedaan hoe Leonardo’s faam op het gebied van vooral bizarre koppen en tronies zich onder andere dankzij Vlaamse kunstenaars over Europa verspreidde.
Expressie en emotie
In Leonardo I worden een aantal van Da Vinci’s meest adembenemende schetsen getoond. Da Vinci had als geen ander oog voor zowel mannelijke als vrouwelijke schoonheid. In een tijd waarin men dacht dat het uiterlijk direct verbonden was met het innerlijk en de persoonlijkheid van een mens, werd jeugdige schoonheid als een ware deugd gezien. Lelijkheid daarentegen, dat kon haast niet anders een teken van man’s verdorvenheid zijn.

Leonardo da Vinci (1452-1519), Studie voor het hoofd van de heilige Filippus, ca. 1494, zwart krijt, Royal Collection Trust / © Her Majesty Queen Elizabeth II
Da Vinci bestudeerde deze fysionomische types, en herhaalde ze meerdere malen in zijn schetsen en schilderijen. Hoe typisch is de kop van een man op leeftijd, getekend met rood krijt. Hij is een leeuwentype, gezien zijn sterke kaak, doordringende blik, fikse haakneus en vooral: die woeste haarbos, waar klimopblaadjes uit dwarrelen. Rechtsonder tekende Da Vinci met zachte lijnen de essentie van een leeuwenkop. De bedoeling mag duidelijk zijn. Een leeuwenkarakter, deze man.

Leonardo da Vinci (1452-1519), Hoofd van een man, en face en de kop van een leeuw, ca. 1508-09, rood krijt, wit gehoogd op rood geprepareerd papier,
Royal Collection Trust / © Her Majesty Queen Elizabeth II
Maar let vooral ook op Da Vinci’s tekentechniek. Vooruit: een loep of vergrootglas is hier en daar geen overbodige luxe, want Da Vinci tekende sommige koppen zo klein als postzegels, maar als je de mogelijkheid hebt om even goed in te zoomen: je wordt ervoor beloond. Da Vinci kon met een paar fijne lijnen de essentie van een gezicht vangen, maar nog virtuozer zijn de schetsen zonder duidelijke contourlijnen, maar met zachte overgangen in schaduw. De leeuwen-man, het meisje dat ons vanaf de tentoonstellingsposter glimlachend aankijkt, de keizerlijke koppen en profile, die Da Vinci tekende na het bestuderen van Romeinse munten: Leonardo voerde het sfumato meesterlijk uit.

Leonardo da Vinci (1452-1519), Hoofd en schouders van een meisje, driekwart naar links, ca. 1490, metaalstift, wit gehoogd op licht okergeel geprepareerd papier, Biblioteca Reale, Turijn.
Van schoonheid is het een kleine stap naar lelijkheid. En helaas ook: ouderdom. Wat in de tijd van Leonardo werden de beiden nog wel eens op één hoop gegooid. Leonardo tekende talloze oude besjes en krasse knarren in veel te jeugdige kledij, te lage decolletés en tandeloze grijnzen. Om nog maar niets te zeggen over de monsterlijke rimpels en vervormde hoofden. We weten dat Leonardo dol was op het uithalen van practical jokes en een gezond gevoel voor humor had, maar of hij nu plezier beleefde aan het belachelijk maken van ouderen? Waarschijnlijk moeten de, soms ieniemienie, tekeningen van misvormde mensen meer gezien worden als vingeroefeningen, schetsen, kleine waarnemingen naar misvormden die Leonardo in zijn tijd nog wel eens op straat kon tegenkomen. De schepping was niet alleen maar mooi, nietwaar?
Schoonheid, lelijkheid en uiterlijke kenmerken, vandaar is het een kleine stap naar emoties en expressie. Volgens Da Vinci een heel belangrijk onderdeel van de schilderkunst. Want een schilderij vertelt een verhaal, al zijn de geschilderde personages zo bewegingsloos als maar kan. En dat verhaal, dat wordt verteld door gezichtsuitdrukkingen en lichaamshoudingen. Hoe anders kan de beschouwer begrijpen wat er zich in de voorstelling afspeelt? Vandaar Da Vinci’s aantekenboekje, dat hij altijd bij zich droeg zodat hij de wereld om hem heen kon bestuderen en natekenen.
Michelangelo vs Leonardo
Achterin zaal Leonardo I zijn naast elkaar tekeningen van zowel Michelangelo als Da Vinci opgehangen: tekeningen die horen bij de prestigieuze opdracht die zij beiden kregen in 1503 voor het beschilderen van de raadszaal in het Palazzo Vecchio te Florence. De Slag bij Cascina voor Michelangelo, de Slag bij Anghiari voor Leonardo. Twee klinkende overwinningen voor de Florentijnen, en het verschil tussen de beide grootmeesters wordt prachtig duidelijk.
Michelangelo is de ware beeldhouwer; kiest niet de veldslag maar een moment ervoor: opgeschrikte badderende soldaten die naakt uit het water springen, naar hun kleding grijpen en hun naakte gedraaide lichamen in alle facetten laten zien. Spieren worden aangespannen, lichamen draaien om hun as. Gebeeldhouwde lijven, getekend in krijt. Leonardo daarentegen, zoals we onder andere weten naar een kopie van Peter Paul Rubens, tekende schreeuwende monden, gefronste voorhoofden, samengeperste lippen, wenkbrauwen vol rimpels. Én een wirwar van paardenlichamen. Pure expressie en emotie.

Leonardo da Vinci (1452-1519), Studie van de hoofden van twee krijgers, ca. 1504-05,
zwart krijt of houtskool, sporen van rood krijt,
Boedapest, Szépmüvészeti Múzeum
Magnum opus
In een aparte ruimte in de tentoonstelling wordt extra aandacht besteed aan het Laatste Avondmaal, de wandschildering die Leonardo van ca. 1494-1498 maakte in de refter van de Santa Maria delle Grazie te Milaan. Misschien is dit wel zijn Magnus opus, hét werk waarin alle kennis van lichaamshoudingen, gebaren en gezichtsuitdrukkingen samenkwam. Voor het eerst binnen de beeldtraditie van het Laatste Avondmaal zitten alle hoofdrolspelers aan een kant van de tafel, Judas incluis, en zijn alle apostelen aan zware zielenroerselen onderhevig. Vertwijfeling, angst, woede, verdriet, berusting; het zit er allemaal in.

©photo credit Mike Bink
Alleen Christus, het centrale middelpunt, is de rust zelve. Dit zwaar beschadigde fresco van Milaan naar Haarlem transporteren is natuurlijk onmogelijk. Het Teylers koos er daarom voor een één-op-één kopie te tonen, zodat alle details en gezichtsuitdrukkingen, voor zover de conditie van het kunstwerk dat toelaat, toch van dichtbij te bewonderen zijn. En al heb je als beschouwer een kunstwerk al meerdere malen gezien, steeds is er toch weer iets nieuws te ontdekken. Nooit geweten dat Judas niet alleen bedachtzaam achteroverleunt, maar ook nog eens naar een stuk brood grijpt, én een zoutvaatje omstoot. Gaat dat zien.
Geef een reactie