Op chique in Venetië. Via Robert Langdon naar caffè Florian

Dan Brown schrijft als een malle. Oorsprong is alweer maanden uit, maar voor mij blijft Inferno toch echt numero uno. Robert Langdon racet in dat boek van Florence naar Venetië en hups, weer door naar Istanbul. Een feest van herkenning, al die bekende gebouwen en pleinen. En niet alleen een feest voor mij als lezer, maar ook als reisleider. Want een slimme touroperator maakt daar natuurlijk een leuke reis van, en daar maakte ík dan weer graag gebruik van. Touroperator ABC schrapte Istanbul, en ziedaar een superleuke In-de-Italiaanse-voetsporen-van-Inferno-reis. In één woord: geweldig!

Florentijnse musea

Het fijne weet ik er niet meer van, volgens mij hadden we 3,5 dagen in Florence en 2,5 dagen in Venetië. Maar zeker is wel dat we zowat alle gebouwen en musea bezochten die professor Langdon in Inferno ook aandoet, minus het ziekenhuis uiteraard. In Florence waren dat de Uffizi, de Gang van Vasari, het Palazzo Pitti en Palazzo Vecchio, de Boboli-tuinen (zonder drone helaas) en het baptisterium met de indrukwekkende plafondmozaïeken. Ik vond het een zeer aangename afwisseling van de gebruikelijke cultuurreizen die ik deed: geen stadswandelingen, maar gericht museabezoek waar lokale stadsgidsen verplicht waren. Hoe fijn! Niks geen uitleg geven voor mij, dat deden mijn lokale collega’s wel. Ik kon mij vooral concentreren op logistieke info, batterijen verwisselen als het audiosysteem ging haperen, het bewaken van tassen en fungeren als Laatste Man. De tijd tussen de musea was vrij, de groep verbazend zelfredzaam, en het weer werkte ook nog eens mee. Zelden heb ik zo blij door de straten van Florence gewandeld, en zo van lunches en diners genoten.

Beetje kitsch

Maar we moesten dóór, net als Robert met de hogesnelheidslijn in twee uur naar Venetië. En ook daar bleef de sfeer optimaal, nadat we met koffers en al naar ons hotel in Cannaregio wandelden. Een popperig hotelletje, waar werkelijk níets recht en symmetrisch was. Vloerbedekking en stoffen behang met rococo-details, piepkleine badkamers met loszittende deurklinken, toiletrolhouders en kranen, alles maar dan ook alles verfraaid met rocailles, krullen en voluten in wit, brons en goud. Schuinlopende vloeren, krakende trappen, en nergens in je kamer plaats voor je koffer. Maar who cares? We hadden de grootste lol, liepen die avond zo Cannaregio in en aten met z’n allen in een fantastisch visrestaurantje vlakbij de Joodse wijk.

Door de mist
De volgende ochtend stonden we goedgeluimd om 9.00 voor het hotel. Het was fris, vochtig, en de straten hingen vol mist. De toppen van de gebouwen en de overbekende aanmeerpaaltjes met spiraalversieringen waren niet meer zichtbaar. We hoorden slechts voetstappen, van de vele gehaaste Venetianen op weg naar de universiteit of het treinstation. En natuurlijk het geklots van water tegen de kades. Nog één keer in de voetsporen van Robert Langdon, alleen niet met de motorboot: we namen de vaporetto over het Canal Grande, en in die mistige, mysterieuze sfeer die Venetië in het laagseizoen zo eigen is, voeren we richting het San Marcoplein. Daar bezochten we het Dogenpaleis en de San Marco, en brak rond het middaguur een stralende zon door.

 

Doe maar luxe

En toen was de laatste vrije middag van de Inferno-reis aangebroken. Veel van mijn gasten waren al vaker in Venetië geweest, en hadden niet de dringende behoefte om de bekende monumenten nóg eens te gaan bekijken. De zon scheen, het was nog niet krankzinnig druk in de stad en we hielden allemaal wel van een beetje genieten, daar waren we de afgelopen dagen wel achter gekomen. Er werd mij voorzichtig door een gast gevraagd of ik al plannen had voor deze vrije middag. Nou, nee, eigenlijk niet. Mooi! In dat geval was ik uitgenodigd om mee te gaan voor cappuccino en gebak bij café Florian, het oudste en bekendste koffiehuis van Venetië. Luxepaard als ik ben, kon ik daar met geen mogelijkheid nee tegen zeggen. We zaten op fluwelen bankjes in een zaaltje volledig versierd met pastelkleurig behang en werden bediend door zeer serieus kijkende obers in rok. Het raam stond open en we hadden geweldig uitzicht op het San Marcoplein, het orkestje op het terras en de vele voorbijgangers. De cappuccino’s, espresso’s, ricottagebakjes en scones werden geserveerd op een giga-zilveren dienblad, de rekening discreet onder de rand weggemoffeld. Vooruit, dit was niet helemaal meer Robert Langdon, maar leuk en lekker was het wel.

Wedstrijdje op de lagune

En als klap op de vuurpijl werden we later die middag opgewacht aan de kade door watertaxi’s om ons naar het vliegveld te brengen. Met volle buik en zeer goed humeur laadden we de koffers in en gingen we met vijf of zes man per boot onderweg. Alsof we op de valreep nog een privé-waterrondleiding door Cannaregio kregen, zo voorzichtig tuften de bootjes door de smalle kanalen langs het oude Ghetto en verlate pakhuizen. En toen voeren we de lagune in, weg van de gestreepte paaltjes en vooral ook weg van Robert Langdon. Want in één klap waren wij in een James Bond-film verzeild geraakt: zodra de stuurmannen de bebouwing achter zich lieten duwden zij stuk voor stuk het gaspedaal als een malle in en stoven de boten het water over. Opvliegend schuim, wapperende haven en schuivende koffers: het leek één grote krankzinnige race om elkaar in te halen, en om eerlijk te zijn: we vonden het ge-wel-dig. Als een stel schoolkinderen stonden we vanaf het achtersteven naar elkaar te joelen en te schreeuwen. Dát was nog eens een cultuurreis!

2018-05-16T10:10:03+02:00 16 mei, 2018|Sweet Memories|

Geef een reactie