Er is natuurlijk helemaal niets mis met reisleideren door Italië. Vooral als je het ook nog eens, na flink wat jaren het gebruikelijke geweld van middeleeuwse kerken in Umbrië en renaissance-schoonheid van Florence, wat zuidelijker mag opzoeken. Maar een Griekenland-specialist ben ik, ondanks tig jaar doceren over de Griekse klassieke kunsten, zeker niet. Maar dat is natuurlijk geen enkele reden om het aanbod te weigeren. Vooral toen de touroperator zeer bleek mee te denken en mij, voorafgaande aan een negendaagse reis, drie dagen eerder naar Thessaloniki stuurde om de boel eerst eens zelf te ontdekken.
Ik kwam, na een uitputtende bustocht vanaf het vliegveld (ik had nog wel iets onthouden over de rijstijl van de Grieken, nou, dat bleek nog steeds te kloppen!), aan middenin het centrum van Thessaloniki, een vriendelijke bruisende studentenstad met overal doorkijkjes op de blauwe sprankelende Egeïsche zee. Niet alle straten zijn even briljant bestraat, dus het was wel even sjouwen en zweten eer ik bij mijn hotel aankwam, dat vlak naast een nog onontgonnen quasi-archeologische opgraving lag. Het was plakkerig in de stad; de zeewind bracht geen verkoeling maar zout en benauwdheid. Hoe blij was ik dan ook met een ruime kamer, goed werkende wifi en een prima blazende airco vlak naast het bed. Tevreden liep ik even later de stad in om te beginnen met enkele musea en de Witte Toren, gelegen aan de pas aangelegde boulevard.
Die tevredenheid hield echter op middenin de nacht. Buiten was het die avond nog steeds dik 28 graden, dus die airco had ik lekker laten loeien. Maar rond een uur of drie werd ik wakker van een toch wel vreemd geluid. Hard, tikkend, vlak naast mijn kussen. In de eerste instantie kon ik het niet thuisbrengen. Maar met het licht aan werd het duidelijk: de airco lekte. En niet zo’n beetje ook. De airco regende, daar kwam het op neer; dikke druppels, bijna in een straal, op het kussen naast mij, en gedeeltelijk op het nachtkastje, waar ik enige belangrijke paperassen had neergelegd. Die waren nu meer dan doorweekt. Vooruit: airco maar uitzetten, lakens van je afgooien en vooral niet bewegen. Zo zou het één nachtje wel gaan.
De volgende ochtend meldde ik de nachtelijke escapades van de airco bij de receptie van het hotel. De meneer achter de receptie was er zeer overstuur van. Hij zou het on-mid-de-lijk doorgeven aan de monteur. En vanavond zou het probleem zéker opgelost zijn. Zijn nederige excuses voor mijn ongemak.
Na weer een genoeglijke dag in Thessaloniki te hebben doorgebracht, kwam ik rond een uur of 17.00 in mijn hotel aan. Er stond nu een mevrouw achter de receptie, en zij vertelde mij dat de monteur langs was geweest en dat het probleem was verholpen. Nou, daar was ik erg blij mee want het was wederom een warme dag geweest. De blijdschap hield echter niet lang aan. Ik kwam in mijn kamer aan en zette meteen de airco aan. Na welgeteld tien seconden begon het gedrup weer. In een fiks tempo. Hups, weer naar beneden en naar de receptie. Mevrouw vond het allemaal toch wel erg vreemd, en beloofde een briefje neer te leggen voor haar collega morgenochtend. Want de monteur zou op dit uur toch echt niet meer langskomen. Na weer een nacht zonder airco trof ik de volgende ochtend een zeer ontstemde meneer achter de receptie. Hoe had dít nu kunnen gebeuren?! Hij zou er echt werk van maken vandaag, en het probleem zou vanmiddag honderd procent zeker opgelost zijn. Zijn oprechte, oprechte excuses. Ergens begon ik het zo langzamerhand een beetje komisch te vinden.
Maar goed, eind van de middag was ik weer in het hotel, en dezelfde meneer had nog dienst.
Zonder dat ik erom hoefde te vragen, vertelde hij met grote glimlach dat de monteur, die toevallig óók bij de receptie stond, de boel had gerepareerd. De monteur zou zelfs met mij meelopen naar mijn kamer, om het te demonstreren. Aldus geschiedde. Samen met de stoffige monteur liepen we richting mijn kamer, en nadat we de deur hadden geopend, bleek een demonstratie overbodig. We hoorden het gedrup al van een afstand. Het kussen onder de airco was zeikesnat. Hmm, hoezo gerepareerd? De monteur keek volkomen verslagen, en hoofdschuddend wees hij mij op de deur: “Lobby”, wist hij nog net uit te brengen. Ik zal jullie een beschrijving van de gezichtsuitdrukking van de hulpvaardige meneer achter de receptie besparen. Hij wist niet waar hij het zoeken moest toen ik wederom uit de lift stapte en hem vertelde dat het toch niet gelukt was. Het enige dat hij uit wist te brengen was ‘New room!”, en gaf mij een sleutel van een kamer op een andere verdieping.
Was ik daar blij mee? Nou, in de eerste instantie niet. Koffers in- en uitpakken is niet een van mijn lievelingsbezigheden. Totdat ik de kamer zag: twee keer zo groot als de vorige, met een grotere badkamer, een hoekbalkon met uitzicht op zee en ver verwijderd van de lift, dus geen herrie ’s avonds. En een foutloos werkende airco. Vooruit, dit kon wel eens op meerdere fronten een verbetering zijn. ’s Avonds liep ik nog een keer langs de meneer in de receptie. Ik bedankte hem uitgebreid voor deze fijne, nieuwe kamer. Maar ook nu keek hij uiterst verschrikt. “Oh no! You don’t have to thank me! After what we’ve put you through these days?? You do not thank me!”.
Griekse gastvrijheid; het heeft wel iets:)
Geef een reactie