Goed voor de olijfjes

Er is iets met de stad Lucca. En dan heb ik het niet over de prachtige zestiende-eeuwse stadsmuren, die nog altijd als beschermende armen om het oude centrum heen liggen. Ook niet over de beroemde rode daken, of het fraaie ovale Piazza dell’Anfiteatro, waar geen auto’s rijden en de terrasjes en oude huizen nog altijd de vorm van het antieke amfitheater volgen. Zelfs niet de oh zo fijne Via Fillunga, met de leukste winkels vol met al het fijns dat de Italiaanse mode heeft voortgebracht, ook nog eens met de mooiste Stile Liberty façades. Nee nee, daar is niks mis mee.

Op de een of andere manier ging het in Lucca bijna standaard mis met het weer. Ach, de weken in Toscane waren natuurlijk altijd prima, of er nu eens een buitje viel of niet. De voorjaren in Italië zijn natter dan de gemiddelde toerist denkt; het is er niet voor niets zo groen en sappig. En natuurlijk is er altijd wel een kerk of koffiebar waar je even in kan duiken als de weergoden van zich laten horen. Maar Lucca….daar had ik in bijna elke reis die ik deed, wel met een ware stortbui te maken. En stortbuien, die wil je niet in Toscane, zeker niet als er een stadswandelling op het programma staat.

Ten eerste was er altijd die meewarige grijns van de chauffeur, die ons afzette op het Piazzale Verdi. Veel succes ermee, leek die grijns te zeggen, en van daaruit was het langzaam de Via Paolina in, richting het huis van Puccini en de prachtige San Michele in Foro. Schuifelend over de grote straatstenen waar het regenwater altijd zo heerlijk in grote plassen op blijft liggen, zodat je na een paar meter al doorweekte schoenen en sokken hebt. Opgetrokken schouders tegen de waterkoude, die tijdens Italiaanse hoosbuien altijd meteen opsteekt en zo heerlijk in die oude straten blijft hangen. Als ik achter mij kijk, zie ik een stille stoet toeristen, gehuld in verschillende kleuren Hema-poncho’s.

Het is gelukkig niet ver meer naar de kathedraal San Martino; er kan geschuild worden onder de loggia, en we gaan naar binnen om het Volto Santo te bekijken. Dit levensgrote houten beeld, volgens middeleeuwse legendes gemaakt door Nicodemus, zou op miraculeuze in de achtste eeuw in Lucca zijn aangekomen. In de kathedraal wordt het beeld bewaard in een Byzantijns aandoende kapel, en het is altijd weer even interessant om te kijken of het beeld nog extra fraai is aangekleed. Sowieso is een sculptuur van een geklede gekruisigde Christus uniek te noemen, maar op religieuze dagen krijgt het beeld nog wel eens een kroon of luxe bontmuts opgezet, of wordt het een mantel omgeslagen. Daar kunnen we wat tijd mee doden, maar op een gegeven moment moeten we toch die vermaledijde bui weer in, omdat nu eenmaal het Piazza dell’Anfiteatro nog op het programma staat.

Maar deze ene keer gebeurt er iets bijzonders. Net als we de Via Santa Croce inlopen, en ik langzaam plaatsvervangende  regen-schaamte begin te krijgen en mij voor het weer wil gaan excuseren, zie ik een van de dames vanonder haar doorschijnende plastic capuchon tevreden omhoog kijken. Haar mooie mocassins zijn kleddernat, haar keurige tweedrok en bijpassende voorjaarsjas lijken mij ijskoud en haar keurig gekapte haar (met diadeem) zit volledig verfrommeld in de poncho, maar ze kijkt mij vrolijk aan en zegt: “Heerlijk toch dit weer? Het is zó goed voor de olijfjes! En daarom eten wij nou zo lekker  de hele week!”. En ik hoor zowaar vanuit verschillende poncho’s om mij heen een instemmend gemompel.  En ineens zag ik de regen met heel andere ogen. En maakte die natte schoenen ook niet zoveel meer uit.

2018-03-04T21:15:09+01:00 2 maart, 2018|Sweet Memories|

Geef een reactie