Ellebogen uit, en biggen maar!

Ach ja, Firenze, Firenze…..voor zo’n mooie stad trokken we wel twéé dagen uit tijdens de reis in Toscane. En hoewel we in het begin nog wel eens met de bus naar deze renaissancestad reden, kozen we er uiteindelijk voor om met de trein te gaan. Montecatini Terme, ons hotelstadje, is uitstekend verbonden met Florence middels het spoorwegnetwerk, en met een beetje mazzel kost het je slechts een uurtje reizen. En een heel goedkoop treinkaartje.

Niet alleen zijn de reistijd en –kosten  zijn prima te overzien, maar ook de route is niet te versmaden. Met de bus ben je er sneller, eerlijk is eerlijk, maar die autostrada……tja, het levert nou niet de bekende Toscaanse landschapsplaatjes op die je uit de brochure gewend bent. Nee, dan de trein! Vanaf ons hotel te midden van de spa’s en thermencomplexen loop je in een klein kwartiertje (al hangt dat natuurlijk ook van je groep af) naar het station. Daar pak je een boemeltrein van jewelste, hoop je dat er plek is en rij je langs de fraaiste stadjes en het mooiste natuurschoon zo richting die bakermat van de klassieke wedergeboorte. Langs Pieve di Nievole, Serravalle Pistoiese (oei die tunnel! Wel ff pijnlijk aan je oren), plantjesstad Pistoia, de verschillende buitenwijken en het oude hart van computerstad Prato, en uiteindelijk Firenze Santa Maria Novella.

En daar heb je meteen het volgende voordeel te pakken: via Stazione Santa Maria Novella sta je als bezoeker eigenlijk al meteen in het centro storico van Florence. Je wandelt het station uit en meteen doemt Brunelleschi’s roodbruine koepel op, en sta je tegenover een van Firenze’s mooiste kerken: de Santa Maria Novella. Hoe handig om daar meteen je stadswandeling te beginnen, want: cafés te over voor een goede cappuccino of espresso doppio (=stadswandelingen beginnen áltijd eerst met een koffiestop), openbare toiletten bij de Fratellanza Militare en een oogverblindende kerk mét renaissance-façade en binnen een partij fresco’s (Masaccio! Filippino Lippi! Ghirlandaio!) om je vingers bij af te likken. En na al dit kunstzinnig geweld wandel je via de Via delle belle Donne (what’s in a name?) zo naar het Palazzo Strozzi, het Piazza della Repubblica, en uiteindelijk het baptisterium en de kathedraal Santa Maria del Fiore mét koepel, en nu van dichtbij.

Eén nadeel kleeft er wel aan dat treinreizen van en naar Firenze. De drukte op het perron ’s ochtends in Montecatini. Want Montecatini is een toeristenstad bij uitstek, en in de voorjaarsmaanden en september zijn er veel touroperators die liever treinkaartjes aanschaffen voor hun groepen, dan touringcars inschakelen. Het stikt dan ook van de groepen Duitsers, Nederlanders Zweden en Fransen op het kleine perron. En die moeten allemaal in die vrij kleine boemeltrein, die ook al vaak vol zit met groepen schoolkinderen. Een zitplaats vinden is dan nog best een uitdaging, laat staan om als eerste de trein in te stappen. Maar ooit kreeg ik de fantastische tip van een dame in mijn groep, en ik ben ‘m daarna altijd blijven gebruiken. Netjes is ‘ie niet echt, dat geef ik eerlijk toe, maar in groepstoerisme en oorlog is alles veroorloofd. “Ellebogen uit, en biggen maar!”, oftewel maak je breed, en cláim die plaats vooraan bij de deur, om zo al die andere toeristen het nakijken te geven. Werkt overigens ook uitstekend bij ijszaken:)

2018-03-03T09:27:33+01:00 27 februari, 2018|Sweet Memories|

Geef een reactie