De kamer die ik in Milaan toegewezen had gekregen van het talenbureau was niet je van het. Alwéér niet. Na een druk seizoen reisleideren en tussendoor ook nog wat hulpverlenen op de alarmcentrale, had ik besloten om zelf eens door Italië te gaan reizen en aan mijn Italiaans te sleutelen. Drie maanden langs Venetië, Bologna en omgeving, Florence, Napels en als afsluiter Milaan. Klinkt niet slecht, toch? Op sommige plaatsen had ik plekken gereserveerd op talenscholen, en soms had ik geen specifieke plannen gemaakt. Genoeg te zien, nog steeds genoeg te ontdekken. Nu ben ik niet heel erg kapitaalkrachtig, maar een hostelliefhebber ben ik nu ook weer niet. Het was dus passen en meten tussen reserveringen voor kamers via airbnb en inwonen bij families. Maar waar ik ook terechtkwam, ik geloof niet dat ik overdrijf als ik zeg dat ik nergens, maar dan ook nérgens, gebruik heb kunnen maken van fatsoenlijke meubels.
Wat is dat toch met een land dat bekend staat om zijn gevoel voor esthetiek en schoonheid, en internationaal de naam heeft een designland bij uitstek te zijn? Ik ben er nog steeds niet helemaal uit. Is het een kwestie van zuinigheid, dat men oude meubels in de familie houdt? Ook al zijn die meubels krakkemikkig, en passen in het gemiddelde interieur waar ik ben geweest de stoelen niet bij de tafel waar ze ondergeschoven staan en zakken de bedden aardig door? In Florence verbleef ik bij een familie die zelf in een prachtig appartement woonde met fraaie, massieve houten meubels. In mijn slaapkamer echter stond een eenvoudige lage tafel, met een stoel erachter die eigenlijk bij een veel hoger tafelblad hoorde. Mijn knieën pasten er amper over en na het maken van één huiswerkopdracht protesteerde mijn rug luidkeels, zo voorovergebogen zat ik.
Is het een kwestie van zuinigheid? Hebben de Italianen zo’n hekel aan de wegwerpcultuur van Zweedse prefab-meubels? Of, ook vaak gehoord: men besteed minder aandacht aan de binnenkant van het huis omdat men zo veel meer buiten leeft. Het interieur doet er simpelweg veel minder toe dan bijvoorbeeld in ons koude kikkerland. En het is waar dat de Italiaan veel meer in de buitenlucht vertoeft, en ook nog eens goedkoper buiten de deur kan eten, dan men in noord Europa gewend is. Maar ook de Italiaanse winters kunnen toch echt ijzig koud aan voelen. Toch vond ik in mijn Florentijnse airbnb-appartement geen stevige dekens of een dekbed, maar een paar dunne, kleine lakens in mijn slaapkamer. Een van die lakentjes (die overig allemaal stukken kleiner waren dan het bed zelf) zag er overigens verdacht veel uit als een tafellaken. Inclusief vlekken. En afbeeldingen van koeien.
In Milaan, mijn laatste standplaats, was het weer bal. Via het talenbureau was er een kamer voor mij geregeld in een appartement niet ver van de fantastische winkelstraat Corso Buenos Aires. Ik voel nóg mijn blijdschap toen ik door de felverlichte straat naar het opgegeven adres liep. Mijn koffer was belachelijk zwaar (ga maar eens economisch inpakken als je drie maanden wegblijft; forget it) en het was nog best een end lopen vanaf Stazione Centrale door donkere smoezelige straten, maar toen ik die etalages zag en de kerstversiering tussen de winkels en de grote Feltrinelli mét café tussen al die boeken……ik was op slag verliefd op deze Lombardische stad. Mijn kamer lag in een zijstraat van de Corso Buenos Aires, met een grote Furla op de hoek (ik heb nog spijt van die gouden clutch die zo verleidelijk in de etalage lag…). De enorme appartementencomplexen links en rechts waren gebouwd met natuurstenen rusticablokken en hadden hoge entrees met rondom Stile Liberty-decoraties. Dit kon niet beter. Totdat ik in mijn kamer terechtkwam.
Mijn weliswaar tweepersoonsbed was opgebouwd uit twee op elkaar gestapelde dunne matrassen die nooit fatsoenlijk op elkaar bleven liggen. Met als resultaat dat na een nacht slapen mijn bed langzamerhand op een breed bed voor vier personen leek, maar dan met hoogteverschillen. Verder was de kamer bijzonder slecht verwarmd. Het bed stond naast een levensgrote dubbele balkondeur, enkele beglazing, en met ragfijne gordijntjes ervoor. Het bed was niet te verplaatsen, met als resultaat dat ik elke nacht heerlijk in een bries lag. Tel daarbij op dat er in mijn kamer slechts drie lakens in de linnenkast lagen, plus één handdoek. Ik ben na mijn studententijd in een Leids krakemikkig hofje wel wat gewend, maar als ik ’s nachts niet een lange pyjamabroek aantrok, fluffy sokken en een shirt plus joggingstof jasje, had ik het steenkoud. De douche werkte ook niet mee. Nu zijn noord Italianen over het algemeen best wel uit de kluiten gewassen, maar deze douche was toch echt volgens mij voor Sicilianen gebouwd. Als ik rechtop onder de douchekop stond en ik draaide enigszins naar rechts, stootte ik mijn ene elleboog tegen de deur, die dan openvloog. Een draai naar links leverde een botsing met het bakje op waar de shampoo en douchegel in stonden. Die daar dan vaak ook nog vanaf vielen. En iets teveel met de billen draaien betekende dat ik ongewild de kraan óf gloeiend heet opendraaide, of uit deed. Na een week (!!) aanmodderen kwam er een mailtje van de eigenaresse slash huurbaas. Of ik goed was aangekomen? En mocht ik nog textiel en handdoeken nodig hebben, dan moest ik dat maar aan de huisgenoten vragen. In het geval van noodgevallen was zij via de mail bereikbaar.
Misschien de volgende keer toch maar eens een hostel proberen……?
Geef een reactie