Ik moest opeens weer aan de non denken.
Dankzij corona-tijden, waarin alles langzamer ging en ik, net als zovelen, op mijzelf en mijn gedachten was teruggeworpen. En dankzij een toevallig webminar, waarin gefilosofeerd werd over werk en identiteit. Er ging plotsklaps een luikje in mijn hoofd open en ik dacht terug aan die non, die mij zonder dat ik het toen wist een wijze les leerde.
Ik ontmoette haar in Napels, najaar 2015. We zaten in dezelfde klas op een talenschool, niet ver van de Spaccanapoli, die bijzondere kaarsrechte straat die het oude Napels als een mes in tweeën snijdt. Ze kwam uit een land uit Zuid Amerika, maar vraag mij vooral niet meer welke precies. Tijdens een van de taalvaardigheidsoefeningen op school vertelde ze dat ze besloten had non te worden als dank aan God, die haar moeder van een ernstige ziekte had genezen. Ze was, en is nog steeds, de coolste, meest intelligente en inspirerende non die ik ooit ontmoette.
Waarom? Omdat ze zo authentiek was. Ze was zelfverzekerd, humoristisch op een droge manier, geïnteresseerd in de gehele wereld en de mensen om haar heen, en bovenal: rustig.
Man man man, wat bewonderde ik haar ontspannen, vriendelijke houding. Zonder dat ze ook maar een moment zweverig of wereldvreemd werd. Geen spoortje stress, zero irritatie en nooit ongeduldig.
Wat dat ben ik vaak niet.
Toen niet, in Napels niet, en nu eigenlijk ook nog steeds niet. Graag zie ik mijzelf als een ontspannen diva die zich op uiterst chille wijze de kaas niet van d’r brood laat eten, maar eigenlijk ben ik een raszuivere stresskip die zich veels te snel laat overspoelen door emoties.
Helaas.
Die authenticiteit van de non vond ik bewonderenswaardig. Om zo goed te weten wie en wat je bent, en dat ook volledig te accepteren. Om zo sterk in je eigen leven te staan, met ook nog steeds oog voor je medemensen en al hun wetenswaardigheden. Wat een rust! Hoe relaxed!

Ze werkte met haar medezusters in de religieuze boekhandel vlakbij de kathedraal van Napels, studeerde Italiaans en bracht tijd door in het klooster.
Het erge is: ik weet eigenlijk niks meer van haar. Hoe heette ze? Bij welke orde was ze aangesloten? Was ze nog een novice, of al een non? Met geen mogelijkheden kan ik de herinneringen terughalen.
Wat ik wél nog weet, is een uniek en briljant moment dat ik met haar meemaakte in het klaslokaal. We bespraken wat we vroeger antwoordden op de vraag ‘Wat wil je later worden?’. En dat dan natuurlijk allemaal in het Italiaans.
Oeioeioei, wat zijn die herinneringen roestig. Hoe heette die school? Wie zaten er ook alweer in de klas? Ik weet nog wel dat er twee nonnen waren: ‘mijn’ non en een medezuster, een stevige tante met een gulle lach, veel tanden en een harde stem. Er was de echtgenote van een Amerikaanse soldaat die in de buurt gestationeerd was. Oh ja, en Anthony, een hipperdepippe jonge Amerikaan die vooral níet terugwilde naar de VS, zijn moeder en zijn zwaargehandicapte broer. Vaak kwam hij ook niet naar de les, omdat hij als assistent werkte voor een (blijkbaar) eveneens hipperdepippe fotograaf, de avond ervoor een spannend feest had bijgewoond of omdat hij om onduidelijke redenen naar het stadion van SSC Napoli moest.
De rest is weggezakt.

Wat ik wel nog weet is dat iedereen braaf antwoordde met een beroep. Fotograaf, dus, en choreograaf, geloof ik. Of moeder. Volgens mij antwoordde ik met ‘journalist’, waarbij ik vooral hoopte dat ik het heel indrukwekkend en interessant liet klinken. Ik kan mij helaas nog wel herinneren dat dit volkomen mislukte. Ik gok dan ook dat mijn voormalige klasgenoten zich mij ook niet meer kunnen herinneren.
Maar nu komt het.
Mijn non kreeg de beurt. Wat wilde zij later worden toen ze nog klein was? Rustig glimlachend legde ze haar gevouwen handen op de tafel en keek de tafel rond. En zei:
“Een Power Ranger”.
En na drie seconden verbijsterde stilte:
“Die roze”.
De wát?!
Ja, dat hadden we dus goed gehoord. De roze Power Ranger.
Nee, die hadden we niet zien aankomen.
Kennen we ze nog, de Power Rangers? Die serie uit de jaren negentig over vijf tieners in primair gekleurde superheldenoutfits (maar zonder capes) en bijpassende strakke hoodies. Overigens: géén idee meer wat er nou zo speciaal aan die vijf was.
ik vond dit het stoerste antwoord ever.
Bekijk het lekker met de ‘wat doe jij’-mentaliteit waar we met z’n allen zo goed in zijn. Wat wilde je ooit nou écht worden, voordat de volwassen wereld zich ermee ging bemoeien?
Nou, een Power Ranger dus. Of tovenaar. In een boomhut wonen. Personal assistent van Sinterklaas. De smurfin, vooral vanwege die e-nor-me bos haar.
ik besloot stante pede nooit meer politiek correct met ‘journalist’ te antwoordden en die smurfin er vanaf dat moment in te houden.
Kijk, dán heb je wat te herinneren. Ik ben er die non nog altijd dankbaar voor.
Geef een reactie