Nog voordat het oude jaar een nieuw jaar werd, kreeg ik van een lieve vriendin een kaartje toegestuurd.
2018 Was mij, net als het jaar ervoor, niet al te best gezind. Ik stond op het punt om aan de zoveelste, al dan niet tijdelijke, baan van dat jaar te beginnen, puur vanwege de huur. De moed was mij al maanden eerder diep in de schoenen gezonken. Al die enthousiaste verhalen ten spijt over je passie vinden, in het moment leven, doen waar je écht blij van wordt: niets ervan. Al drie jaar lang was ik zoekende naar een vaste baan na dik 10 jaar zzp’eren. En het lukte gewoonweg niet. Ik werd er een chagrijnig en opgefokt mens van.
Het kaartje dat ik via de ouderwetse post kreeg, deed mijn hart stilstaan. Niet alleen vanwege de meest lieve en opbeurende tekst die erin stond, want het was erg fijn om te lezen dat in ieder geval vrienden de oude ik nog wel herkenden. Maar het meest werd ik getroffen door de afbeelding op de voorkant. Een eenvoudig getekende zwarte kat, die met een fikse sprong wegrent. En deze tekst erbij: “A black cat crossing your path signifies that the animal is going somewhere”-Groucho Marx.
Verdraaid, de tekst alleen al was genoeg om mijn ietwat verdrietige gemoed over het aanstaande werk wat te kalmeren. Maar die tekening, van die kat…….. Er ging een luikje in mijn geheugen open.
Via dat luikje kwam ik uit bij Lorenzo Lotto (ca. 1480-ca. 1556), schilder uit Venetië, werkzaam in de zestiende eeuw. Een tijdgenoot van giganten als Titiaan en Giorgione, maar met een vele malen interessanter en geheimzinniger oeuvre. Lotto was een man over wiens leven niet al teveel bekend is, maar waar vermoedens rijzen over contacten met Lutheranen en protestanten, in een tijd waarin de Inquisitie langzaamaan ook voet aan wal zette in Venetië. Dat hield Lorenzo niet tegen: zijn schilderijen, die met name voor opdrachtgevers uit de provincie werden gemaakt, staan bol van noord Europese invloeden, Egyptische hiëroglyfen, verborgen symboliek en hier en daar een ware rebus.
Dankzij een enthousiast en gedreven professor kwam ik tijdens mijn studie in aanraking met het werk van Lotto. In 2004 studeerde ik af op zijn schitterende ‘Annunciatie’ uit 1534, nu te vinden in de Pinacoteca te Recanati. En aan deze Annunciatie, of Maria Boodschap, moest ik meteen denken toen ik het kaartje van die goede vriendin zag. Want de zwarte springende kat op de kaart haalde herinneringen op aan de gestreepte springende kat, middenin de Annunciatie van Lotto.

Lorenzo Lotto, Annunciatie, ca 1534, Pinacoteca di Recanati
Dat Maria wordt uitgebeeld in een huiselijke omgeving, is geen vreemde als het gaat om Annunciatie-afbeeldingen. Schilders voegden huiselijke objecten toe, zoals kaarsen, boeken, soms zelfs naaigerei en benodigdheden voor een bad, alles om de zuiverheid, nijverheid en vroomheid van de Maagd te benadrukken. Zo ook Lotto: op de achtergrond staan een kaars, boeken en een inktpotje compleet met veer op een plank, waaraan ook een haarnetje en handdoek hangen. Maria zelf zit achter een katheder, waarop een opengeslagen boek ligt. En natuurlijk is er ook een doorkijkje geschilderd naar een fraai ommuurd tuintje, de hortus conclosus. Zeg maar een symbolische verwijzing naar haar maagdelijkheid.
Een huiselijk, kalm tafereeltje, dat ruw verstoord wordt door een uit de kluiten gewassen engel. Plomp laat deze stevige assistent van God de Vader zich op een één knie vallen, en met een bijna agressief gebaar en doordringende blik wordt Maria op de hoogte gesteld van de hemelse boodschap. Tijd om te overdenken is er niet: linksboven is God al zichtbaar op een wolk, met de handen gevouwen als wilde hij van een springplank in het diepe springen.
Van zo’n situatie schrikt ieder normaal mens zich natuurlijk een hoedje. Ook Maria, die de handen van schrik in de lucht werpt. Maar let op de open plek in het midden van het schilderij. Lorenzo Lotto voegde daar nog een alledaags, huiselijk element aan toe. Maria’s huisdier, een gestreepte poes, die zich te pletter schrikt bij het opmerken van de goddelijke postbode. Met gekromde rug en opengesperde gele ogen springt de poes weg van Gabriël, wie weet om een plekje onder het bed te zoeken.
De toevoeging van een poes aan de Annunciatie was nog niet eerder vertoond in de westerse schilderkunst. En is dubbel zo opmerkelijk, want poezen of katten hadden een nogal negatieve connotatie. Handlangers, of personificaties, van de duivel. Toch koos Lorenzo Lotto, eigenwijs als hij waarschijnlijk was, voor dit kleine diertje, dat zo duidelijk laat zien hoe schrikbarend de situatie geweest moet zijn. Voor Maria, voor ieder normaal wezen eigenlijk.
Ik was ‘m om eerlijk te zijn alweer vergeten. Lorenzo Lotto, de poes, die flinke engel en de Annunciatie. Ik was vergeten hoe uitzonderlijk het werk van deze kunstenaar is. In zijn eigen tijd, maar ook nu nog. En ik was vergeten hoe in Recanati, een klein plaatsje in de Marche in midden Italië, overal die afbeelding van de springende poes was gebruikt. Op richtingaanwijzers, op straatbordjes, op welkomstborden aan het begin van de stad.
Zo gaf een klein kaartje met een zwarte kat erop, mij enerzijds een beetje moed in zware tijden. En tegelijkertijd gingen dankzij die kat mijn gedachten uit naar een ietwat vergeten kunstenaar, die ooit het eindpunt van mijn studie, en het beginpunt van mijn werkende leven had gemarkeerd.
“The animal is going somewhere”, volgens meneer Marx. Prima, dacht ik, dan ga ik bij deze ook maar weer door, vol goede moed, al kost het mij bakken met energie. Wie weet waar ik nu weer naartoe ga.
En potjandorie. Vlak voordat het oude jaar definitief in het nieuwe jaar veranderde, een paar weken na het kaartje en de poes van Lotto, vond ik plotsklaps die vaste baan. Waar een wegspringende poes je al niet naartoe kan leiden.
Geef een reactie